Dit vijfde verhaal beginnen we in Florence, waar we zaterdag 27 mei zijn aangeland. Het voelt wel als een tegenvaller, dat we zomaar van route moesten veranderen. Weer, na eerder Heidelberg en andere valpartijen en corona, kunnen we ons plan niet helemaal naar wens uitvoeren. We zoeken dus als ervaren pelgrims een oplossing. En van fietsen en wat rust komt nog minder terecht. We voelen enige teleurstelling dat we nu, juist in de vlakke Po-delta, niet meer kunnen fietsen. We willen nu vanaf Florence doorrijden naar Assisië en dan naar Rome. Of we dan nog veel zullen fietsen? Het zij zo.
Op zondag hebben we genoten van de stad Florence. Wat staan daar een kerkgebouwen, de een nog indrukwekkender dan de ander. We zijn vanaf de tramhalte bij het station uitgekomen bij de Santa Maria Novella met een opvallend voorfront met witte stenen. Daar is zojuist een viering begonnen. Als de beveiliger hoort dat we die willen meemaken laat hij ons door. De bezichtiging begint pas om 13 uur. Omdat het priesterkoor net zo hoog is als de rest van de kerk, zien we niet veel en moeten we het hebben van het geluid. Geen probleem bij een traditionele viering. Des temeer is er in onze directe omgeving van alles te beleven: Een vader die een professionele foto van zijn kinderen wil maken, een moeder die met een schandalig schreeuwend kind zo snel mogelijk de kerk uit wil.
Na de dienst lopen we wat rond en bewonderen we de fresco’s en altaren. Een klein zustertje, dat voorheen een laddertje moest halen om in het tabernakel te kunnen, spreekt een jong stel aan en kust haar. In het midden van de kerk staat de priester met een paar volwassenen én kinderen bij elkaar naast een doopvont. De kosteres, die straks niet de moeite nam om ons de collecteschaal voor te houden, maant ons de kerk te verlaten.
Buiten zoeken we een plekje op een van de terrassen en krijgen na enkele aanhalen onze bestelde cappuccino’s. En schrikken later van de prijs: 10 euro. Wisten we dan niet dat de consumpties het goedkoopste zijn aan de bar en duurder aan een tafel en nog duurder op het terras?
In de middaguren verblijven we rond de Duomo. Deze grote kerk is op zondag dicht voor algehele bezichtiging. Er blijken wel 4 tot 5 toegangen te zijn tot delen van de Duomo. Je kunt alleen voor onderdelen een kaartje kopen. Wij gaan naar de crypte en de daaronder liggende opgravingen die teruggaan tot 2000 jaar voor Christus. Ongelooflijk wat hier in de loop van die vier eeuwen heeft plaatsgehad.
Op maandagmorgen is het hard nodig op weg te gaan naar een echte camping. Die hebben we hard nodig, want de halvarine begint al bijna te stromen in het kuipje. Goed dat we gister overdag de koelkast koel hebben gehouden met gas. Voor de staanplaats van de camper hebben we slechts 20 euro te betalen, de prijs voor 48 uur. Dat betalen maakt het nog even spannend, want de eerste automaat blijkt niet te werken. Dat concludeer ik na drie pogingen. Bij de tweede automaat is betaling een fluitje van een cent.
We hebben een mooie camping gevonden een 30 km verder. Daar willen we een dag en nacht verblijven, misschien nog wel fietsen, maar hoe dichterbij we komen hoe duidelijker het wordt dat we dat kunnen vergeten. Het is er behoorlijk bergachtig met maar smalle wegen. We kunnen er kleren wassen en wat uitrusten van de dag van gisteren.
We zitten nog tot ’s avonds laat buiten. Het blijkt voorlopig de laatste snikhete dag te zijn.
Op dinsdag trekken we weer verder naar een camping in de buurt van Arezzo en hopen we daar vandaag of morgen nog een stuk van de fietsroute te gaan doen. In de late middag pakken we alsnog de fiets om, helaas in een net beginnende regenbui, nog naar de stad te gaan. Terug op de camping worden we aangesproken door een Nederlander. Deze Tilburger maakt routes door Italië die hij voor eigen plezier in zo’n zes weken aflegt. Dan gaat hij terug naar huis om samen met zijn vrouw, die nog moet werken, vakantie te gaan houden. Hij reist met een trekking fiets en overnacht steeds in de openlucht in een hangmat. Daaroverheen spant hij een zeil, zodat hij en zijn spullen altijd droog zijn.
Op woensdag gaan we fietsen over een stuk van de officiële fietsroute naar Rome. Het is nog een hele tour om deze te bereiken, want daarvoor moeten we eerst 10 km over een drukke doorgaande weg en komen dan op de route richting Anghiari. Die fietsen we tot even voorbij Chiaveretto, waar we merken aan de klim te gaan beginnen, die we niet zouden gaan doen. We fietsen dan ruim 5 km terug naar Chiassa Superiore, waar we straks langs de weg een aankondiging van een “pranzo” gezien hadden. Daar lunchen we lekker in een restaurant met allerlei werkvolk en een keurig in het pak geklede man. De gezellige ober doet ons er thuis voelen. Maar wat een luidruchtige zalen hebben ze hier en dan ook nog zo hard praten!
De routeplanner stuurt ons dan langs een andere weg terug. Dus fietsen we over veldweggetjes, deels langs een riviertje, over Chiassa-Tregozzano terug naar Arezzo. Daar willen we naar de Francesco-kerk, waar een aantrekkelijke tentoonstelling te zien is van fresco’s van Piero della Francesca. Helaas, de kerk is op woensdag gesloten. Dus staan we voor een gesloten deur. Bij thuiskomst pakken we alles snel in voordat het weer begint te regenen.
Op 1 juni rijden we ’s morgens naar Arezzo op zoek naar een parkeerplaats. Die van onze keuze midden in de stad is helaas vol en wat ontredderd wegrijdend ontdekken we een parkeerplaats voor bussen. Daar stallen we langs een Hongaarse camper, die nog wat plek voor ons maakt. Met hulp van een jonge Italiaan lukt het ons een kaartje uit de automaat te krijgen en kunnen we opgelucht naar de kerk. Daar kopen we twee entrees voor 12 uur. De tussentijd gebruiken we voor een kopje koffie. Het doel van ons bezoek is de Bacci-kapel in de San Francesco. José verwacht hier meer over Franciscus en Clara te vinden, maar dat is niet waar het in die kapel om gaat. Daar gaat het om het unieke, baanbrekende meesterwerk van Piero della Francesca. In deze kapel toont hij de legende van het ware Kruis, ontleend aan de “Legende Aurea” van Jacobus de Varinage.
Daarna rijden we naar Agriturismo Val della Pieve in Anghiari, een kleine camping bij een olijvenboer met uitzicht op het dal. We staan er met nog een zestal andere campers of caravans. Ook vandaag begint de middag met donderklappen en later regen.
Op vrijdag 2 juni gaan we met enige huiver vanwege het vele lopen en vooral stijgen en dalen de oude stad Anghiari bekijken. De stad is ommuurd en tegen de bergwand gebouwd. De hoofdstraat begint op het hoogste punt en loopt steil naar beneden om daar over te gaan in een kaarsrechte weg tot aan Sansepolcro.
’s Avonds zitten we zonder eten, omdat de supermarkten en winkels dicht zijn ivm een nationale feestdag. Harry loopt dan nog een keer over de trappen naar beneden in de oude stad om er bij een afhaalzaak enkele pizza’s en wat ravioli ’s te kopen. Zo hebben we toch nog goed te eten. Het weer is vandaag identiek aan gisteren, donder, bliksem en regen en dan later weer een mooie zonsondergang.
Tot zover deze week dan weer.
Met groeten van José en Harry
Een ware pelgrimstocht, misschien juist door de verschillende tegenvallers, Harry en José. Maar ook een prachtige tocht. Ik wens jullie een mooie voortzetting van deze tocht!
Liefs,
Stefanie