Beleidsplan
Naar een brede missionaire beweging
binnen onze parochie
“Ik zal niet geloven in het mechanisme van productie en consumptie,
in de mens als kostenfactor, in de mens als wegwerpartikel.
Maar ik wil geloven in de arbeid als dienst,
in het werken aan de leefbaarheid van de aarde,
in de menselijke solidariteit en verbondenheid.”
Dorothee Sölle
Aanleiding tot dit beleidsplan
De overweging om voor onze parochie Heilige Willibrord Deurne het predicaat FairTrade Kerk aan te vragen riep binnen het Platform Diaconie een felle discussie op. Daarin kwamen met name de volgende vragen naar voren:
- Hoe kun je een pleidooi voor fairtrade-producten houden ten gunste van de boeren in de derde wereld, terwijl we de landbouwers in onze eigen regio negatief benaderen?
- Waarom worden die laatsten gedwongen hun goede producten voor weinig geld te leveren?
- Waarom laten de consumenten bij de aankoop van levensmiddelen zich doorgaans leiden door een zo laag mogelijk prijs?
- Is het niet zaak eerst te beginnen bij die consumenten en hen bewust te maken van hoe zij een deel zijn van oneerlijke handel, hoe zij bijdragen aan verkwisting en te weinig oog hebben voor solidariteit?
Deze vragen hebben uiteindelijk geleid tot een beleidsplan, waarvan dit een samenvatting is.
Waar ligt ons hart?
Eén wereld of geen wereld
“Bevolk de aarde en maak haar vruchtbaar,” horen we de schepper in Genesis 1,28 tegen de eerste mensen zeggen. “Wie in zijn leven één mensenleven redt, redt een hele wereld,” is een joodse uitdrukking. “Heb je naaste lief als jezelf,” zo heeft Jezus opgeroepen en voorgeleefd. Uitspraken die elk voor zich spanning oproepen. Wat betekent dat: de aarde vruchtbaar maken? Is dat: er alles uithalen wat erin zit? En wat met die uitspraak over je naaste liefhebben als jezelf? Want je kiest toch allereerst voor jezelf en voor wie dicht bij je staan! En daarmee zitten we midden in vragen rond ‘erbij horen’ en ‘buitenstaander zijn’, rijkdom en armoede, overvloed en gebrek, liefdadigheid en caritas, geld geven of eerlijke handel, kortom rond ‘hebben’ en ‘zijn’.
Er is in het dagelijks leven een spanning tussen zorg voor jezelf en zorg voor de naaste, dichtbij en ver weg. Een groot deel van de wereldbevolking weet ’s morgens niet of ze ’s avonds te eten zal hebben, laat staan nog in leven zal zijn en geen welzijn kent. Terwijl een klein deel van de mensheid leeft in overvloed en weelde, er wél bij vaart. Wereldwijd komen er steeds meer rijken bij, maar ook steeds meer armen. De tegenstellingen tussen ‘hebben’ en ‘niets hebben’ nemen alleen maar toe.
Mens als verantwoordelijk schepsel
Hoe beleeft iemand zijn medemens, als broer en zus of als iemand om voordeel en gewin uit te halen? Hoe is zijn omgang met de aarde? Ziet hij die als geleend van zijn kinderen en probeert hij die te beheren vanuit een goed rentmeesterschap? Of probeert hij erover te heersen en deze naar zijn hand te zetten cq uit te buiten? Ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen leven, zijn eigen daden, maar kan tegelijk niet zonder de solidariteit van anderen. We worden uitgenodigd om daar in ons leven aan te werken.
Zien – geraakt worden – in actie komen
Vanuit de Blijde Boodschap is ons overgeleverd, dat we allen beelddragers van God zijn, broers en zussen van elkaar. Dat alles wat ik heb en ben, uiteindelijk gegeven is, een gave. Dat er Iemand is die zegt: ‘Jij mag er zijn.’ Wie bij de evangelist Matteüs hoofdstuk 25 leest, komt daar tot de ontdekking dat niet het gebed of het goede voornemen, maar de daad van doorslaggevende betekenis is. De mens zal worden afgerekend op wat hij heeft gedaan met hongerigen, dorstigen, naakten, vreemdelingen, zieken en gevangenen. Wie dat is, die onaanzienlijkste, maakt Lucas ons duidelijk in zijn verhaal over de barmhartige Samaritaan. Daar kreeg de Samaritaan medelijden, toen hij de man zag liggen. Hij zag, werd geraakt en kwam in actie. En werd daardoor naaste van de man langs de weg. Kees Waaijman omschrijft medelijden als zacht worden tot in de diepste kern van het hart, zelfs tot in de ingewanden, bij het zien van een mens in nood.
Wat zien we om ons heen?
Eén globale samenleving
We leven in een globale samenleving. Alles hangt met elkaar samen. We kopen in de supermarkt groenten, afkomstig uit landen aan de andere kant van de wereld. De koffie die we drinken, danken we aan producenten, die vaak maar minimaal betaald worden. Een natuurramp elders op de wereld heeft consequenties voor de graanprijs bij ons. Het wereldwijde gebruik van grondstoffen leidt tot schaarste en dat van fossiele brandstoffen tot opwarming van de aarde. In feite zijn wij westerlingen uitermate verwend en leven we op een hoog welvaartsniveau, dat ten koste gaat van vele miljoenen wereldburgers elders. Zij krijgen maar een schijntje van de kruimels van onze tafel.
Omslag in handelen gevraagd
Om een eind te maken aan deze ongelijke verdeling moet het roer om. Dat vraagt van ons om een andere manier van ‘zien – geraakt worden – in actie komen’. Wereldorganisaties als de VN, de Wereldbank, regeringsleiders en religieuze instellingen vragen om een omslag in ons denken én handelen. Denk aan de vele pauselijke encyclieken en de afspraak van 189 landen om vóór 2015 een aantal wereldproblemen op te lossen (de acht millenniumdoelen).Het is niet meer mogelijk over een ‘wij’ en een ‘zij’ te spreken. Het gaat om één wereld of geen wereld. Gerechtigheid, vrede, duurzaamheid en solidariteit, dat zijn de kernwoorden, die er toe doen, waar het om gaat. We dienen ons te richten op de ‘kracht’ tot bevrijding die in mensen aan de onderkant van de samenleving aanwezig is. Door meer van elkaar te leren, meer van elkaar te houden en meer samen te doen maken we van de wereld een plek, waar rechtvaardigheid en vrede zich thuis voelen. Die uitnodiging mogen we opnemen, vandaag nog!■