Jacobus de Oudere en Jacobus de Jongere

Van de twaalf leerlingen van Jezus hebben twee dezelfde naam: Jacobus (Hebreeuws voor ‘volhouder’). Om hen uit elkaar te houden wordt de een ‘Maior’ (= de Oudere, Meerdere) en de ander ‘Minor’ (= de Jongere, Mindere) genoemd (zie Lucas 6,14-16). Die aanduidingen slaan niet op hun leeftijd (Minor was ouder in leeftijd dan Maior), maar hebben te maken met hun leerlingschap: de Oudere is eerder geroepen. Begrijpelijk dat die benaming wel eens tot verwarring en verwisseling leidt.

Jacobus Maior: Zoon van de donder

Jacobus Maior, in kerk Santiago el Maior in Puente la Reina

Wie Jacobus Maior was, weten we hoofdzakelijk vanuit de bijbel. Hij was een broer van de apostel en evangelist Johannes. Zij waren zonen van Zebedeus en Maria Salomé, een welvarend vissersgezin in Bethsaïda aan het Meer van Gennesareth. In Marcus 1,16-20 wordt beschreven hoe zij beiden door Jezus worden geroepen tot ‘vissers van mensen’. Ze moeten een nogal onstuimig karakter hebben gehad, want Jezus noemt Jacobus en zijn broer Johannes ‘Boanerges’, wat Aramees is voor ‘zonen van de donder’ (Mc. 3, 17).

Samen met Petrus en Johannes behoort Jacobus tot de drie bevoorrechte apostelen. Zij zijn getuige van de verheerlijking van Jezus op de berg Tabor (Mc. 9,2), waar hij spreekt met Mozes en Elia. Ook zijn ze bij de opwekking van Jaïrus’ gestorven dochtertje (Mc. 5,37) en aanwezig tijdens de laatste ogenblikken van Jezus’ lijden in de Hof van Olijven (Mc. 14,33).

Na de hemelvaart van Jezus verkondigt Jacobus Maior de Blijde Boodschap in Jeruzalem en Samaria tot hij in opdracht van Herodes Agrippa I omstreeks Pasen 44 wordt onthoofd (Hand. 12,1-3). Daarmee is hij de eerste apostel, die de marteldood sterft. Met de begrafenis van zijn lichaam in Jeruzalem is de geschiedenis van Jacobus Maior afgelopen.

Vooral verbonden met Spanje

Dan beginnen de legendes, stichtende verhalen met wonderbaarlijke genezingen en religieuze heldhaftigheid. Deze zijn te vinden in vroegchristelijke boeken en voldoen aan de behoefte naar meer informatie over deze apostel. Zo kennen we het verhaal over Jacobus en de tovenaar Hermogenes (zie Jacobsstaf nr. nr. 107, sept. 2015) en de genezing van Theophilus in de stad Lydia. Volgens Isidorus van Sevilla (rond 600) zou Jacobus tijdens zijn leven in Spanje gepreekt hebben en zou Maria in 40 na Christus in Zaragoza op een pilaar aan hem verschenen zijn. Een andere legende vertelt dat zijn lichaam snel na zijn dood naar Spanje is overgebracht. Als in 813 in Santiago de Compostela het vermeende geraamte van Jacobus wordt ontdekt, groeit deze apostel uit tot een nationale held. In de daarop volgende eeuwen begint Santiago de Compostela, naast Jeruzalem en Rome, uit te groeien tot een van de belangrijkste bedevaartplaatsen in de Middeleeuwen. De kerkelijke en politieke ontwikkelingen in die tijd (denk aan de strijd tegen de islam in Spanje en het streven naar een eigen bedevaartplaats in West-Europa) dragen daaraan bij. Vanuit de verhalen over zijn rol in de strijd tegen de Moren in 844 heeft hij als Santiago Matamoros een onvoorstelbare invloed op het moreel van de christelijke legers. In deze legendevorming rond Jacobus heeft ook de Codex Calixtinus of Liber Jacobi (twaalfde eeuw) een grote rol gespeeld.

Afgebeeld als apostel, pelgrim, morendoder

Van Jacobus Maior kunnen drie types afbeeldingen onderscheiden worden. Tot de dertiende eeuw is hij herkenbaar aan blote voeten, boek of schriftrol en een zwaard (waarmee hij als apostel werd gemarteld). Daarna wordt hij in pelgrimskledij afgebeeld met jakobsschelpen, pelgrimsstaf, hoed, mantel, kalebas en knapzak. De pelgrimsstaf zou Jezus zelf volgens de legende aan hem hebben overhandigd. Daarmee heeft Jacobus het uiterlijk overgenomen van de pelgrims naar Santiago. Als Santiago Matamoros, de morendoder, wordt hij te paard en met het zwaard in de lucht afgebeeld. In die hoedanigheid wordt hij tot patroon van Spanje. Hoewel vanaf de zestiende eeuw vervangen door de zachtaardigere Teresa van Avila, voert Franco hem in 1937 weer op als schutspatroon van Spanje. Zijn feestdag is bij de katholieken op 25 juli en bij de oosters-orthodoxen op 30 april.

Jacobus Maior is niet alleen patroon van de pelgrims, maar wordt ook vereerd door arbeiders, apothekers, bontbewerkers, hoedenmakers, drogisten, krijgers, molenaars en schippers (omdat hij als visser bekend is met varen en per boot naar Spanje zou zijn gebracht). Hij wordt aangeroepen bij reuma en voor het gedijen van appels (de eerste appels heetten sint-jakobsappels). Behalve patroon van Spanje is hij dat o.a. ook van Chili, Santiago Compostela, Luik, Sint Jacobiparochie, Leeuwarden en Den Haag.

Beeld van Jacobus Minor (reliekhouder) in kathedraal van Santiago de Compostela – Foto: Tieleke Huijbers

Jacobus Minor: Zoon van Alfeüs

Jacobus Minor staat minder in de schijnwerpers dan zijn naamgenoot en wordt in de evangelies nauwelijks genoemd. Hij was een zoon van Alfeüs (Mt. 10,3) en Maria Clopas, zuster van de maagd Maria. Jacobus was dus een neef van Jezus. Na de dood van Jacobus Maior en het vertrek van Petrus uit Jeruzalem neemt Jacobus Minor de leiding van de christengemeente in Jerusalem, voornamelijk bestaande uit bekeerde joden, op zich (Hand. 12,17). Van de joodse christen Hegesippus weten we, dat hij wijn en vlees meed, zijn haar en baard liet groeien en zich niet zalfde of baadde. Hij bad zo vaak dat zijn knieën net zo veel eelt hadden als die van een kameel. Volgens Josephus, een joodse geschiedkundige, werd hij ervan beschuldigd de joodse wetten te hebben overtreden en werd hij tijdens het paasfeest van 62 ter dood veroordeeld. Waarschijnlijk, omdat Jezus’ volgelingen te veel bekeerlingen maakten onder de Joden.

Over zijn dood doen meerdere verhalen de ronde. In het ene wordt hij op aandringen van hogepriester Annas gestenigd. In een ander verhaal wordt hij tijdens zijn getuigenis bovenop de tempel door de Schriftgeleerden van het dak geworpen. Als hij daarna nog leeft en tot God bidt, begint men hem te stenigen. Uiteindelijk wordt hij met een vollerstang doodgeslagen en ter plekke begraven. In de zesde eeuw worden zijn stoffelijke resten naar Rome gehaald en daar samen met die van de apostel Filippus bijgezet in de Twaalf-Apostelenkerk.

Jacobus Minor is lange tijd verward met ene Jacobus, die samen met Simon en Judas ‘broeder van de Heer’ genoemd wordt (Mc. 6,3). Ook is hij lange tijd beschouwd als de schrijver van de Jacobus-brief, waarvan nu wordt aangenomen dat het een pseudoniem geschrift is.

Afgebeeld met knots of vollerstang

Jacobus Minor wordt in een tunica op blote voeten afgebeeld met een boek of schriftrol in de hand (apostel). Ook met een knots of knuppel of een vollerstang (vollen = wollen vezels tot dichte massa bewerken), een zwaard of hellebaard, die verwijzen naar zijn marteldood. Omdat hij mogelijk ‘broeder des Heren’ was, heeft hij vaak gelaatstrekken ‘als Jezus’. Zijn feestdag is bij de katholieken op 3 mei en bij de oosters-orthodoxe kerk op 9 oktober.

Jacobus Minor is o.a. patroon van Kaapverdië, Dieppe en Friesland en van hoedenmakers (net als zijn naamgenoot), marskramers, leerlooiers, lakenvollers en banket- en pasteibakkers.

Verwarring in de Sint-Willibrorduskerk in Utrecht – Wat hoort bij wie? – Foto: Fons Boink

Jacobus Minor ook aanwezig in Santiago

In het centrum van de verering van zijn naamgenoot ligt aan de zuidkant van het Plaza del Obradoiro het oorspronkelijk naar hem genoemde Colegio de Santiago Alfeo. Ook kan men Jacobus Minor afgebeeld zien aan de voorzijde van de kathedraal, namelijk op de hoek van de balustrade aan de rechterzijde. In de kathedraal staat in de reliekenkapel een beeld van Jacobus Minor in de vorm van een reliekhouder. Deze houder heeft sinds 1434 een metalen ring of band om de hals, hoewel het een geschenk is van de dolende ridder Suero de Quiñones aan Jacobus Maior. Deze had om de liefde van een adellijke vrouw te verwerven de gelofte afgelegd een ijzeren halsband te dragen. Om van die band af te komen daagde hij voor de brug over de Orbigo alle ridders, die naar Santiago trokken, uit in een toernooi. Nadat in duels meer dan honderdvijftig lansen gebroken waren, trok hij zegevierend naar Santiago.

De Jonge Sint-Jacob in de Eewal in Leeuwarden

Verwarring in beeldvorming

Een duidelijke verwisseling is te zien op twee glas-in-loodramen, een van Jacobus Major en een van Jacobus Minor, in de Sint-Willibrorduskerk in Utrecht (zie het Jacobalia-overzicht op de website van ons Genootschap). Op deze ramen heeft Jacobus Minor de attributen van Jacobus Maior en draagt de andere Jacobus een vollerstang.

In de kerk van Santa María la Blanca in Villalcázar de Sirga heb ik een, in mijn ogen, merkwaardig beeld aangetroffen, dat consequent wordt aangeduid met Santiago Apostel. Het dateert uit de zestiende eeuw en is afkomstig uit de ermitage van Virgen del Río. Het boek verwijst naar het apostel-zijn en op de hoed bevindt zich een schelp. Houdt de apostel hier in zijn rechterhand een staf of een knots? Dat is een vraag.

Tegen de gevel van een rijtjeshuis in de Eewal in Leeuwarden bevindt zich een gevelsteen met daarop ‘de Jonge Sint-Jacob’. Om welke Jacob gaat het hier? Is het een afbeelding van Jacobus Minor (de jongere)? Toch is hij afgebeeld met een pelgrimsstaf en een jakobsschelp!

 

(dit artikel van mijn hand is ook gepubliceerd in “Jacobsstaf” nr. 119 van september 2018, een uitgave van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob; de foto’s zijn – tenzij anders vermeld – door mij gemaakt)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.