Voor wie vrijheid omarmt is de ander geen vreemdeling

Het woord vrijheid doet mij denken aan een tekening die ik eens onder ogen kreeg. Met wat samengeraapte spullen staan een stuk of tien vluchtelingen in de rij voor een loket, in de hoop toegang tot een land te krijgen. In tegenovergestelde richting loopt een pelgrim met een rugzak langs hen heen, opgewekt op weg naar een volgende stempelplaats. De vluchtelingen zijn op zoek naar vrijheid; de pelgrim gebruikt zijn vrijheid om op zoek te gaan naar zichzelf.

 

Het begrip vrijheid komen we in allerlei verbanden tegen. Wie kent niet de slogan ‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’, die sinds de Franse Revolutie opgeld doet? Sommige politieke partijen voeren het woord vrijheid in hun naam. In onze westerse samenleving gebruiken we het woord vaak in verband met mensenrechten en de grondwet. Dan gaat het om ‘vrijheid tot’ alsook om ‘vrijheid (of vrijwaring) van’. Zo kennen we de vrijheid om te doen en laten wat je wilt; de vrijheid van geweten, godsdienst, vereniging, vergadering of meningsuiting. Vrijheid kan ook begrepen worden als een toestand waarin het individu kan gaan en staan waar het wil. Wie met pensioen gaat, wordt ontslagen van verplichtingen en is vrij om zijn tijd naar eigen believen in te vullen.

Vrijheid is niet vanzelfsprekend

Hoewel het individu het recht heeft zijn leven te leiden zoals hij zelf wil, kan dat alleen als hij het recht van de ander respecteert. Tegenover vrijheid en ongekende mogelijkheden staan dus beperkingen, zowel fysiek, sociaal als emotioneel. Je dient rekening te houden met je omgeving en je naasten. Daarmee staat vrijheid altijd in een spanningsveld. Waar het gaat knellen, komt er behoefte aan afspraken, leefregels, wetten en voorschriften om alles in goede banen te leiden. Of in het geval van machthebbers: om de regie te houden en macht te kunnen blijven uitoefenen.

… beperkt in bewegingsvrijheid …

Dergelijke machtsuitoefening zien we in onze dagen overal. Daarbij lijkt elk middel geoorloofd. Kijk naar landen waar de machthebber alles in het werk stelt om de verkiezingen in zijn voordeel te laten uitvallen door andersdenkenden hun vrijheid te ontnemen, monddood te maken, gevangen te zetten of zelfs te doden. Het valt op dat zij vaak een relatie opbouwen met behoudende leiders van de heersende religie en godsdienst gebruiken als vaartuig en bevestiging voor hun handelen.

Dichter bij huis zie ik mensen opkomen voor hun rechten en daarbij zover gaan dat zij andermans bezittingen vernielen. Of door valse meldingen en via anonieme bedreigingen onrust zaaien en het sociale leven proberen te ontwrichten. Daarmee ondermijnen zij de democratie en onze gezamenlijke vrijheid.

Vrijheid spreek je af met elkaar

Onlangs hoorde ik Jan Terlouw in een tv-programma vertellen hoe belangrijk vrijheid in de politiek is: ‘Politiek garandeert vrijheid. Dat is niet doen wat je wilt. Dat is dat je met elkaar afspreekt: dit doen we wel en dat doen we niet. En dat zet je in de wet en door die wet zijn we vrij.’ Daarmee geeft hij aan dat vrijheid niet eenzijdig kan zijn, dat vrijheid alleen mogelijk is als je rekening houdt met de ander. Vrijheid is niet mogelijk zonder wetgeving, een paradoxale waarheid!

Volgens de visie van het christendom betekent vrijheid dat je de mogelijkheid hebt te doen wat je moet doen. Kerkvader Aurelius Augustinus (354-430) verkondigde dit al. Voor hem is fundamenteel: willen doen wat je moet doen. De wil bepaalt het principiële verschil tussen mensen: willen zij doen wat voor hen goed is of willen zij doen wat goed is en zich daarnaar gedragen? Echt vrij worden we volgens Augustinus pas als we ons weten los te maken van de dwang voor ons eigenbelang te kiezen. Of, zoals Frits de Lange onlangs bepleitte: je te onthechten aan je ego en zo vrij te zijn in het je overgeven aan het leven, aan dat wat zich aandient. Dan kom je tot een houding waarin je openstaat voor en je overgeeft aan wat op je afkomt. Een omstandigheid die ieder van ons als pelgrim op enig moment heeft meegemaakt.

Vrijheid in tien woorden

In de jaren zestig van de vorige eeuw, waarin ik ben opgegroeid, hadden we te maken met bestuurders in kerk en samenleving, die op allerlei manieren probeerden hun schaapjes in de pas te houden. En die waar nodig samenspanden, zoals in Zuid-Limburg, waar mijnbestuurders de mijnwerkers arm hielden en kerkleiders de gelovigen dom. Zo kon het gebeuren dat in de jaren zeventig een catecheseproject als onderwerp kreeg: de Tien Woorden. In de godsdienstles en thuis hadden wij die woorden leren kennen als de door God gegeven tien geboden. Samen met de vijf geboden van de katholieke kerk zorgden die ervoor dat we wisten wat mocht en wat niet, en dat we ons ondergeschikt maakten aan het heersende gezag.

De vrijheid leidt het volk – door Eugene Delacroix (1833)

In feite waren deze regels in de loop van de geschiedenis uit hun bijbels verband gerukt. In de Bijbel staan deze tien woorden in het verhaal over de uittocht van het Joodse volk uit de slavernij in Egypte. Dat volk is door de woestijn op weg naar het Beloofde Land en op weg een eigen volk te worden. De tien woorden, aangereikt door Jahwe, dienen als handreiking om de weg naar de zojuist verworven vrijheid vast te houden, om een vrije toekomst te garanderen. Je kunt ze vergelijken met de oproep van bezorgde organisaties en religieuze wereldleiders, om te zorgen voor een gezond leefklimaat voor heel de aarde, de natuur en de mensheid. Zo’n oproep overstijgt grenzen en verbindt mensen met elkaar. Immers, voor wie vrijheid omarmt is de ander een partner en geen vreemdeling.

Vrijheid staat niet op zich

Van Martin Luther King is de uitspraak: ‘Er is niets belangrijker in de wereld dan vrijheid. Vrijheid is het waard opofferingen voor te doen, zij is het waard je baan ervoor te verliezen, zij is het waard ervoor in de gevangenis te zitten.’ Denk aan pater Frans van der Lugt, die ruim veertig jaar in Syrië werkte. Bij hem was iedereen altijd welkom. Hij accepteerde mensen zoals ze zijn en bood hun een luisterend oor. Hij leefde van binnen naar buiten, liet zich niet intimideren. Uiteindelijk heeft dat tot zijn dood geleid.

Er is geen vrijheid als er te veel macht ligt bij één persoon (de tiran, de pester). Je proberen te bevrijden van zo’n macht vraagt moed. Daarna begint het echte werk: de zoektocht naar wat een leven in vrijheid inhoudt. Je ziet het bij kinderen die loskomen van strenge ouders. Zij moeten de kracht vinden om door de open deur naar buiten te gaan en de vrijheid te gaan proeven. Of bij sommige vluchtelingen, die na een moeizaam proces om erkenning toch hun koffers ingepakt laten staan om zo nodig snel te kunnen vertrekken.

Herdenkingsmonument Goés (Fr) 2006

Vrijheid is geen vaststaand gegeven. Het is zoeken naar een balans tussen de ander en jezelf, de samenleving en het individu. Hoe kijk je aan tegen je naaste? Hoe zie je een vluchteling? Als een bedreiging of als een aanvulling op onze samenleving? In hoeverre beperkt mijn westerse vrijheid de vrijheid van koffieboeren, katoenarbeiders, plofkippen of tropische wouden? Op deze vragen is geen eenduidig antwoord. Wij zijn de vrijheid, door te doen wat goed is en ons daarnaar te gedragen. Het is net als op de weg naar Santiago. Gaandeweg ontdek je: de weg is niet meer zoals hij eerst was. Jij bent de weg. Verheug je op wat voor je ligt. Laat zien wat je waard bent en laat je er niet onder krijgen.

(dit artikel van mijn hand is ook gepubliceerd in “Jacobsstaf” nr. 132 van december 2021, een uitgave van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Time limit is exhausted. Please reload CAPTCHA.