Het houdt maar niet op. Vandaag treffen we in het evangelie voor de vierde zondag op rij een tekst over brood aan. Jezus heeft heel wat uit te leggen, nadat hij in het malse gras aan 5000 man brood heeft uitgedeeld. Veel mensen zagen in Hem een man die wonderen kan doen en liepen daarom achter Hem aan. De evangelist Johannes laat de een na de ander met vraagtekens komen: Waar doet Hij dat toch van? Jezus spreekt in zijn antwoord niet alleen over ‘brood uit de hemel’. Sterker nog: Hij noemt zichzelf ‘het brood uit de hemel’. Tot grote ontsteltenis van de Joden, in wier ogen dit een godslasterlijke uitspraak is.
Afgelopen zondag was ik in natuurtheater ‘De Donck’ in Someren. Daar namen honderden mensen deel aan de oogstdankviering van de plaatselijke kring van de ZLTO. Het was een zonnige, feestelijke viering met passende liederen en teksten. Er was een verbinding te voelen met de natuur, die ons met ruisende bomen en een vriendelijke zon omringde. Ook de vele producten, die er lagen uitgestald (tomaten, aardappelen, prei, melk, komkommers en noem maar op) droegen bij aan dat gevoel van verbinding.
In de teksten weerklonk dankbaarheid en ook zelfonderzoek. Niet altijd slagen wij erin het land dat wij hebben gekregen op waarde te schatten. Want wat is de waarde van een stuk grond? We zijn geneigd dat in euro’s uit te drukken en kijken dan niet naar de eigenlijke waarde, die onschatbaar is. Daardoor vergeten we soms een balans te vinden tussen natuur en economie. We vinden dan opbrengst op korte termijn belangrijker dan milieu. We schieten dan tekort als beheerders van Gods natuur.
Boeren en tuinders zijn dagelijks bezig met het naar hun hand zetten van het leven. Als mensen zijn we geneigd ons bijna een god te wanen. Aan de andere kant beseffen we dagelijks dat we klein zijn ten opzichte van de grootheid van de schepping. Er is leven en dood, geboorte en groei, zoveel wat wij niet in de hand hebben of zomaar ontvangen, dat we vaak nederig ons hoofd buigen.
Wat we ook aan goede inzet proberen te doen, met al ons zwoegen slagen we er niet in voor iedereen voldoende eten te verzorgen. En kennen we mensen in eigen omgeving die te weinig brood op de plank hebben. Mensen verder weg die getroffen worden door droogte en oorlogsellende. Mensen in andere delen van de wereld, met name in Afrika, die door de eigen overheid van hun akkers worden verjaagd ten gunste van grootschalige verbouw door westerse bedrijven.
Niet alles in onze wereld beantwoordt aan hoe het leven geleefd dient te worden. Dat het ook anders kan heeft Jezus ons onder andere laten zien in het delen van de vijf broden en twee vissen. Daarbij is niet alleen dat eten belangrijk, maar gaat het vooral om de gemeenschap, die door dit voedsel tot stand komt en zich verantwoordelijk mag voelen voor de verdeling van deze gaven.
Waar we dagelijks eten en drinken nodig hebben om in leven te blijven, hebben we de eucharistie nodig om ons leven te voeden. Jezus is in zijn overgave aan de bedoelingen van God tot het uiterste gegaan, hij heeft zijn vlees, zichzelf, te eten gegeven, en dat met de dood moeten bekopen. Wanneer wij eucharistie vieren, gedenken wij zijn leven en sterven en voeden wij ons met zijn gezindheid, die onder ons vlees en bloed kan worden en vruchtbaar voor het leven van de wereld.
Als wij het brood en de wijn ontvangen, dan mogen wij als christenen geloven, dat Jezus ons zijn lichaam en bloed geeft, zijn hele persoon. Hij vertrouwt ons de boodschap toe, die hij ontvangen heeft van God zelf en die hij in deze wereld bracht. Hij geeft ons zijn lichaam en bloed, zijn totale persoonlijkheid, de kracht van de geest die hem bezielde, als inspiratie voor ons leven en samenleven.
In sommige kerken wordt bij het te communie gaan gezegd: “Ontvang wat je bent, Lichaam van Christus, wordt wat je ontvangt, Lichaam van Christus.” Die zin verwijst naar de traditie uit de tijd van vóór het jaar 1000, toen er in de kerk echt brood werd gedeeld. en het gelovige volk werd gezien als het Lichaam van Christus. Na die tijd kwam de hostie in de plaats van het brood en verschoof de aandacht daar min of meer naar toe.
Te communie gaan is worden wat we zijn: Christenen in wie Jezus de Christus ten volle leeft, in wie het gelaat van de Vader zich openbaart. Ontvang en wees dat lichaam! Begin te delen, alles wat je hebt, wat wij hebben in ons rijke westen. Delen met hen die niets hebben en dan kijken wat er gebeurt. Misschien is er inderdaad wel genoeg op de wereld. Of wellicht vult de Heer zelf aan waar er tekort is.
Mogen we dat vertrouwen hier en nu in deze viering ervaren en uitdragen in ons leven en werken van de komende week.
Preek bij Spreuken 9,1-6 en Joh 6,51-58 op 18 en 19 augustus 2012