Het is juni 2006. Ik ben in mijn eentje per fiets op weg van Asten naar Santiago, nog zo’n honderd kilometer van het einddoel verwijderd. Aan het einde van de brug over het Embalsa de Belesar in Portomarín vraagt een pelgrim aan mij: „Hallo, hasst du mein Freund gesehen?“ Ik herken hem niet onmiddellijk, maar hij mij blijkbaar wel. We hebben elkaar ruim een week geleden ontmoet bij de landbouwweegschaal in Hiniestra en rond de middag kort kennis gemaakt. Toen zij hun boterham op hadden, zochten ze allebei een bank tegen de met veel graffiti versierde muur om een dutje te doen. Ik zag daar een mooie foto in.
Toevallige ontmoetingen
Na deze ontmoeting is ieder zijn eigen weg gegaan, maar de erop volgende dagen komen we elkaar vaker tegen. Enkele dagen terug kwam Walter in Ponferrada bij mij op het terras zitten. Toen vroeg hij me ook of ik zijn vriend gezien had. Ze hadden elkaar een dag eerder namelijk uit het oog verloren.
In Portomarín kan ik Peter vertellen, dat ik Walter vandaag voorbij Alto de Poio bij een picknicktafel weer heb getroffen en dat hij dus in de buurt is. Omdat bij de ingang van de albergue mij als fietser gevraagd wordt voor de overnachting rekening te houden met wandelaars en dus nog een tijdje te wachten, vraag ik bij een restauranteigenaar naar mogelijk onderdak. Indien nodig kan ik bij hem terecht. Weer terug bij de albergue schrijf ik mij op aandringen van een aantal wandelaars toch maar in. Dan zie ik in de zaal tussen de stapelbedden Peter lopen. Hij stelt voor om straks samen te gaan eten.
Een uurtje later lopen we met zijn drieën naar de restauranthouder, bij wie ik al eerder was. Hij blijkt gastarbeider in Duitsland te zijn geweest. De muren van zijn restaurant zijn opgevuld met foto’s van het vliegveld van Hamburg, waar hij jaren gewerkt heeft. Hij stelt het erg op prijs een aantal Duitse gasten te hebben en vertelt graag over zijn goede tijd in Duitsland. En wij maken gebruik van deze rustige omgeving om uitgebreid over onszelf te vertellen. Peter en zijn fietsmaat Walter, beiden afkomstig uit de Fränkische Schweiz, zijn begin mei per fiets uit het zuiden van Duitsland vertrokken. Peter is een oud-leraar aan een middelbare school en een belezen en erudiete prater, die regelmatig in de eigen regio rondleidingen voor grote groepen verzorgt. Walter was tot aan zijn pensionering rechter, is minder spraakzaam en terughoudend in zijn uitingen.
De volgende morgen tijdens ons ontbijt in een cafetaria maken Peter en ik ons druk over de twee begeleiders, die met vijf geestelijk gehandicapte jongeren in de albergue overnachtten en nu in de bus stappen. Peter vindt dat je dit niet kunt maken. Waarom niet, zo vraag ik me af: ieder gaat toch op zijn manier naar Santiago?!
Een aantal dagen later ben ik in Santiago voor het avondeten op zoek naar een restaurant. In een drukke straat kom ik Peter en Walter tegen en genieten we samen van de Spaanse keuken. Op het busstation van Santiago kruisen onze wegen elkaar een paar dagen later opnieuw. Ik kom dan per bus terug uit Fisterra en zij zijn – naar ik later hoor wel een dag te vroeg – op weg naar het vliegveld. Ik vraag hun overnachtingsadres. Wat ik niet van hen en zij niet van mij weten: wij overnachten dan alle drie in hetzelfde huis.
Een vriendschap is geboren.
Een jaar later neem ik contact op met Peter. Na enige correspondentie besluiten mijn vrouw en ik om in mei 2008 in de buurt van Egloffstein te gaan kamperen en dan een dag met Peter af te spreken. Dat wordt een geweldige dag. De wederzijdse kennismaking met Peter en zijn vrouw verloopt allerhartelijkst. Samen bezoeken we de kathedraal van Bamberg en een aantal bezienswaardigheden in deze stad. We blijken veel gelijksoortige interesses en overeenkomsten te hebben. Peter en ik zijn werkzaam geweest in het onderwijs. We delen alle vier betrokkenheid op het geloof, hebben aandacht voor vluchtelingen en werken in een wereldwinkel. We hebben veel met elkaar te bespreken. De kennismaking bevalt zo goed, dat we aan het eind van de dag afspreken elkaar overmorgen weer te ontmoeten. Een vriendschap is geboren.
Ontmoetingen op afspraak.
De volgende jaren trekken we afwisselend vanuit Asten en Egloffstein een aantal dagen met elkaar op. We bezoeken musea, maken fietstochten in de omgeving, gaan naar een openluchtconcert in de romantische omgeving van een kasteel, zijn onder de indruk van het Duitse Oorlogskerkhof in het Limburgse IJsselstein, verkennen Neurenberg, bekend van de naziprocessen, waar de mensenrechten in allerlei talen op zuilen zijn weergegeven.
Onvergetelijk voor vooral Peter en zijn vrouw was de jaarlijkse dodenherdenking, die zij op 4 mei 2014 meemaakten. Eerst in Asten waar leerlingen van een basisschool ons tijdens de herdenking confronteerden met een spotprent met daarop twee varkens en een foto van Hitler, terwijl zij ons de vraag stelden wie hier het grootste zwijn is. Daarna liepen ook zij met een bloem in hun hand mee naar het plaatselijke herdenkingsmonument. Bij thuiskomst bekeken we de opgenomen dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. De dag daarna hebben we op weg naar het Rijksmuseum een tijd stilgestaan bij de vele kransen aan de voet van het Nationaal Monument op de Dam. Voor onze Duitse gasten waren deze dagen een indrukwekkende belevenis.
Onze afspraak om elkaar in 2019 tijdens onze tocht naar Rome te ontmoeten, als we in de buurt van hun regio voorbij komen, is helaas niet doorgegaan. En dat geldt helaas ook voor 2020, waar het corona-virus een hinderpaal plaatst op onze weg naar elkaar.
(Dit artikel heb ik geschreven als reactie op de oproep van de redactie van de Jacobsstaf om verhalen in te sturen over vriendschappen over grenzen tussen pelgrims naar Santiago de Compostela. Uiteindelijk is slechts een deel van dit artikel gepubliceerd in genoemde tijdschrift.)