In het themanummer van de Jacobsstaf over ‘gastvrijheid’ (december 2015) mocht ik de lezer kennis laten maken met Abraham als oervoorbeeld van gastvrijheid. In deze extra uitgave van Bramstaf wil ik nog wat meer over Abraham, de naamgever van Bram, aan het licht laten komen. Daarbij sta ik stil bij de visie op Abraham vanuit drie geloofsrichtingen.
Betekenis van de naam Bram / Abraham
De naam ‘Bram’ is afkomstig van ‘Abraham’. Deze naam is afgeleid van het Hebreeuwse ‘ābhrām’, van ʼābh [vader] + rām [hoog, verheven] en betekent waarschijnlijk: ‘de (goddelijke) vader is verheven’. In het Oude Testament wordt de naam ook uitgelegd als: ‘vader van een menigte volken’. De oorspronkelijke vorm was ‘Abram’.
Abraham in de Thora, de Bijbel en de Koran
In de Thora wordt het leven van Abraham in Beresjiet (in het christendom Genesis), hoofdstukken 11 tot en met 25, beschreven. Beresjiet is geen biografie, maar vertelt enkele verhalen die het leven van Abraham typeren. Daarnaast worden zijn geboorte (Gen. 11,26) en dood (Gen. 25, 7-8) genoemd en verder er is een geslachtsregister opgenomen. Joden geloven dat God een verbond met drie personen heeft gesloten, te weten Abraham, zijn zoon Isaak en kleinzoon Jakob, waarbij de eerstgenoemde als stamvader van de Israëlieten wordt gezien.
De Thora vinden we ook in het Oude Testament, met hier en daar anders gespelde namen. In het Nieuwe Testament wordt Abraham opgevoerd als de ‘ideale christen avant la lettre’, omdat hij zo rotsvast op God vertrouwde. Daarom wordt hij gezien als een oudtestamentische voorloper van de christenen, die geloven in het offer van Jezus Christus. In geestelijke zin worden alle ware christenen dan ook nakomelingen van Abraham genoemd.
In de Koran is Ibrahim de boodschapper van de Suhuf-i-Ibrahim en gaat hij vooraf aan Mohammed en de Koran. Ibrahim wordt daarin nadrukkelijk moslim (en geen jood of christen) en ‘hanif’ genoemd. ‘Hanif’ is in de islam iedereen die al voor het ontstaan van de islam een monotheïstisch geloof aanhing, omdat hij – zonder joods of christelijk te zijn – de heidense religieuze praktijken veroordeelt. Ook Adam en Isa (Jezus) zijn een ‘ḥanif’. De Koran noemt Ibrahim de vader van monotheïstische volkeren.
Abraham speelt dus een rol in de Tenach van de joden, de Bijbel van de christenen en de Koran van de moslims (in deze laatste als Ibrahim). In deze boeken wordt hij gezien als de aartsvader van het volk Israël en de Arabieren in letterlijke zin, en van christenen en moslims in overdrachtelijke zin. Vandaar dat jodendom, christendom en islam ook wel ‘Abrahamitische religies’ worden genoemd.
De beproeving van Abraham door God
Hoe gaan de volgelingen van deze drie Abrahamitische religies met hun aartsvader Abraham om in relatie tot elkaar? Antwoorden op deze vraag raken zoveel kanten en hebben zoveel aspecten, dat ik me daarin moet beperken. Ik wil slechts enkele antwoorden vanuit christelijke optiek geven aan de hand van twee afbeeldingen over de beproeving van Abraham door God. Ik ben ze tijdens mijn pelgrimstochten naar Santiago tegengekomen.
Het verhaal
In het verhaal over deze beproeving (Genesis 22, 1-20) lezen we hoe Abraham door God gevraagd wordt zijn zoon Isaak (in de Koran, Soera 37:101-105: Ismaïl) als brandoffer op te dragen. In de Koran vraagt Ibrahim, die de oproep in een droom krijgt, aan zijn zoon Ismaïl wat hij ervan vindt om geofferd te worden, waarop de jongeman zegt: ‘Doe wat jou bevolen is. Als Allah het wil …’. Hij gaat met zijn zoon en twee knechten in drie dagreizen naar de aangewezen plek. Het laatste stuk van de reis gaat hij met het vuur en het offermes samen met zijn zoon, die het hout draagt, verder. Als Isaak vraagt waar het offerdier is, antwoordt Abraham dat God daar wel voor zal zorgen.
Als alles gereed is voor het brandoffer, Isaak vastgebonden ligt en Abraham zijn mes opheft, roept een engel te stoppen, omdat Abraham heeft laten zien godvrezend te zijn. Abraham wordt gezegend en hem worden veel nakomelingen toegezegd. In de Koran wordt vervolgens aan Ibrahim het goede nieuws over de geboorte van Isaak verteld en worden Ibrahim en Isaak, als een profeet van de rechtvaardigen, gezegend. Dan wordt een ram uit de doornstruiken gehaald en geofferd. Tot zover het verhaal uit de heilige boeken.
In de oudchristelijke kunst wordt Abraham ’s offer vaak als een voorafbeelding van Christus ’ offerdood gezien. Deze symboliek gaat terug op de kerkvaders. Abraham is het beeld van God de Vader. Isaak dat van God de Zoon. De drie dagreizen wijzen op de drie grote tijdperken in het joodse volk (van Abraham tot Mozes, van Mozes tot Johannes de Doper en van Johannes de Doper tot Jezus Christus). De twee knechten, die Abraham vergezellen, zijn de twee groepen van het joodse volk, Israël en Juda. De ezel, die de werktuigen draagt zonder te weten wat hij doet, is de onwetende Synagoge. De Synagoge, die vaker als vrouwenfiguur wordt afgebeeld, staat voor het jodendom, dat de Messias niet heeft erkend. Daartegenover staat de vrouwenfiguur Ecclesia, die de zegevierende kerk voorstelt. Het brandhout, dat Isaak soms samengebonden in de vorm van een kruis, op zijn schouders draagt, is een beeld van het kruis, door Christus naar de Calvarieberg gedragen. De ram, die de plaats van Isaak inneemt, is een beeld van Christus, die ook in plaats van anderen geofferd wordt. De doornstruiken zijn de doornenkroon.
Het offer van Isaak
In de kathedraal van de Saint-Cyr et Sainte-Julitte in Nevers zijn eind vorige eeuw door Jean-Michel Alberola een aantal kleurrijke glas-in-loodramen ontworpen. In een daarvan staat bijgaande uitbeelding van het offer van Abraham. We zien daar een groot zwaard, dat het venster naar beneden doorklieft. Bovenin is de hand van God zichtbaar, die het zwaard pakt en zo Abrahams handeling onmogelijk maakt. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat er een eind moet komen aan het offeren van mensen. De God van Abraham is immers een god van leven en niet van dood. Door deze redding staat Isaak aan het begin van het volk van het Verbond. Onderin links is de ram zichtbaar. Rechts in het raam kan men het gezicht van Isaak zien, met de hand van Abraham voor zijn ogen. Volgens een bij het glasraam aangetroffen beschrijving geeft dit raam een voorafbeelding van de uit de dood opgestane Christus, die eveneens door de hand van God uit de dood is opgestaan en aan het begin staat van het nieuwe volk van gelovigen, die bouwen aan het Koninkrijk van God.
De poort van het lam
De basiliek San Isidoro uit de 11e eeuw in León heeft aan de zuidzijde twee rijk gebeeldhouwde portalen, de Puerta del Cordero (van het Lam) en de Puerta del Perdón (van de genade). Boven op de topgevel van de eerste, de Puerta del Cordero staat Isidorus als Morendoder afgebeeld.
In de portaalboog zelf staat bovenaan in een cirkel het Lam Gods (el Cordoro), die wordt gedragen door twee engelen. Links en rechts zweven twee engelen die daarnaar verwijzen. Op de basis van deze portaalboog zijn van rechts naar links (!) de volgende afbeeldingen te zien. Het vertrek van Abraham met Isaak en de ezel. Opmerkelijk is dat Isaak vervolgens voor het offer zijn sandalen losmaakt en zich uitkleedt. Daarmee wordt de onderwerping aan de wil van God aangegeven. Denk aan de bereidheid van Jezus zijn dood aan het kruis te ondergaan. Verder naar links zien we de hand van God, die Abraham ervan weerhoudt om Isaak te offeren. Dan zien we een engel die wijst op de ram in de struiken. Helemaal aan de linkerzijde wordt de dienstmaagd Hagar met Abrahams onechtelijke zoon Ismaël naar de woestijn verbannen. Onder het wegrijden richt Ismaël zijn pijl op het Lam Gods. In deze afbeelding is een verwijzing naar de in die tijd gevoerde Reconquista (herovering) te zien. Vanaf 711 werd het Spaanse schiereiland bezet door de moren. Begrijpelijk dat men een diepe afkeer had van deze aanhangers van de islam, de door de christenen beschouwde nakomelingen van Ismaël. Of de ezel hier ook een verwijzing is naar het jodendom, zoals in de beschrijving boven al aangegeven?
Besluit
Als we kijken naar de actualiteit van vandaag de dag moeten we constateren dat de volgelingen van de Abrahamitische religies nog allerminst als broeders en zusters met elkaar omgaan. We hoeven maar te kijken naar Israël en de Palestijnse kwestie, de brandhaarden in het Nabije-Oosten en dichter bij huis de reacties op de komst van vele ‘andersgelovige’ vluchtelingen. De heilige boeken willen duidelijk maken, dat we allen uit een God voortkomen en Hem hebben te eren door ieder naar zijn beeld en gelijkenis geschapen medemens te respecteren. Uiteindelijk zijn we allen zonen van Abraham.
(dit artikel van mijn hand is ook gepubliceerd in “Bramstaf”, een extra uitgave – in kleine oplage – bij gelegenheid van het afscheid van de redactie van Bram van der Wees, april 2016, een uitgave van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob)